Dit jaar is het elfhonderd jaar geleden dat de abdij van Cluny werd gesticht. Hier werd de regel van de H. Benedictus strikt nageleefd, met de nadruk op het bidden. Dat droeg bij aan de rijkdom van het klooster doordat steeds meer mensen er missen lieten opdragen voor overledenen.
De rijkdom van het klooster en van de liturgie die er werd gevierd, leidde tot een reactie: in 1098 werd de cisterciënzer orde opgericht. Die legde meer de nadruk op het labora. De cisterciënzers hebben bijvoorbeeld in de Nederlanden grote gebieden ontgonnen en leverden een belangrijke bijdrage aan technische vernieuwingen.
Het zoeken van evenwicht tussen ora en labora is dus niets nieuws. In de achttiende eeuw werden vele contemplatieve kloosters gesloten omdat de overheid ze nutteloos vond. Een mening die ook binnen de Kerk werd gedeeld, want de negentiende eeuw zou de tijd worden van de actieve congregaties die de basis legden voor de gezondheidszorg en het onderwijs zoals we dat tegenwoordig kennen.
Maar ook deze congregaties moesten een evenwicht zien te vinden tussen bidden en werken. In de loop van de twintigste eeuw werden hun taken zo zwaar dat het gebedsleven erbij inschoot. De spiritualiteit van de congregaties werd steeds oppervlakkiger en de herbronning van deze spiritualiteit was een belangrijk onderdeel van de hervormingen die ze in de jaren 1960 ondergingen.
Zo bezien is het probleem dat zich voordoet bij de zusters van St. Jan helemaal niet zo bijzonder. Ook zij staan nu blijkbaar voor de vraag wat het evenwicht moet zijn tussen actie en contemplatie. De geschiedenis leert dat een definitief antwoord nooit te geven is.
zaterdag 30 januari 2010
zaterdag 23 januari 2010
Belgische kerk in crisis maar niet in puin
“Het aantal katholieken in België daalt snel”, aldus een ANP-bericht in het Brabants Dagblad. Het ANP meldt dit naar aanleiding van een enquête van het Belgische dagblad Le Soir. De krant zelf – van liberale signatuur – trekt een andere conclusie.
In een hoofdredactioneel commentaar schrijft hoofdredacteur Beatrice Delvaux dat de enquête niet de conclusie toelaat dat de kerk in een diepe crisis verkeert.
“Al neemt het aantal Belgen dat zich katholiek noemt af, deze achteruitgang is in feite minder spectaculair dan op grond van het dagelijks leven verondersteld zou kunnen worden. Het kerkbezoek is in vrije val (lege kerken, een achterhaalde praktijk) en er gaapt een kloof tussen de overtuigingen van zowel gelovigen als niet-gelovigen en de ethische en seksuele moraal van de Kerk.”
Delvaux signaleert daarentegen ook een behoefte aan spiritualiteit bij een groot aantal niet-katholieken. “Is dat een teken dat er een ‘potentieel’ is”, vraagt ze zich af.
Volgens haar staat aartsbisschop Léonard nu voor de keuze om te “radicaliseren of het gesprek aan te gaan”. Wil hij een niche-kerk waartoe alleen een harde kern van trouwe gelovigen behoort of streeft hij naar een grote populatie van gelovigen. “Katholieken en niet-katholieken hebben er behoefte aan iets van hem te horen aangaande hun wezenlijke behoeften. Het zou werkelijk een strategische fout zijn om niet naar hen te luisteren.”
In een hoofdredactioneel commentaar schrijft hoofdredacteur Beatrice Delvaux dat de enquête niet de conclusie toelaat dat de kerk in een diepe crisis verkeert.
“Al neemt het aantal Belgen dat zich katholiek noemt af, deze achteruitgang is in feite minder spectaculair dan op grond van het dagelijks leven verondersteld zou kunnen worden. Het kerkbezoek is in vrije val (lege kerken, een achterhaalde praktijk) en er gaapt een kloof tussen de overtuigingen van zowel gelovigen als niet-gelovigen en de ethische en seksuele moraal van de Kerk.”
Delvaux signaleert daarentegen ook een behoefte aan spiritualiteit bij een groot aantal niet-katholieken. “Is dat een teken dat er een ‘potentieel’ is”, vraagt ze zich af.
Volgens haar staat aartsbisschop Léonard nu voor de keuze om te “radicaliseren of het gesprek aan te gaan”. Wil hij een niche-kerk waartoe alleen een harde kern van trouwe gelovigen behoort of streeft hij naar een grote populatie van gelovigen. “Katholieken en niet-katholieken hebben er behoefte aan iets van hem te horen aangaande hun wezenlijke behoeften. Het zou werkelijk een strategische fout zijn om niet naar hen te luisteren.”
woensdag 20 januari 2010
De nieuwe aartsbisschop op tv
Mgr. Léonard verscheen gisteren in Phara, een talkshow op de Vlaamse televisie. Hij keek geamuseerd toe hoe de presentatoren minister De Crem van defensie het vuur aan de schenen legden.
Vervolgens was hij aan de beurt. Hij bleef ontspannen en vriendelijk, al was wel te merken dat hij zich niet honderd procent thuisvoelt in het Nederlands. Zijn taalbeheersing is meer dan behoorlijk, maar het kostte hem af en toe duidelijk moeite om de juiste nuances te vinden. Verder is zijn Franse accent hoorbaar genoeg om een onbedoeld komisch effect te creëren.
Daar moet je doorheen kijken, zou je zeggen. Maar in Vlaanderen wordt nogal eens de spot gedreven met het koningshuis waarvan de leden toch echt hun best doen om Nederlands te spreken. Toch blijft het Frans door hun woorden heen schemeren (Oewaarde landgenoten) en zo leveren ze al decennia lang munitie voor Vlaamse satirici. Peter van Zoest trok zelfs een vergelijking met Michel Daerden, maar zo erg is het natuurlijk ook weer niet.
Bij Daerden is het nog steeds de vraag of hij dronken was en het zou voor veel mensen een verrassing zijn als hij dat niet was. Hij heeft een reputatie op dat gebied, maar dat kan hem niets schelen.
Mgr. Léonard heeft de reputatie hard en conservatief te zijn, maar hij wil zich daar niet bij neerleggen, zo bleek bij Phara. En ook tegenover de Waalse krant Le Soir zocht hij de nuance. De Standaard berichtte erover in het Nederlands: hier is accentloos te lezen waar de nieuwe aartsbisschop van Mechelen-Brussel zijn nuances legt.
Vervolgens was hij aan de beurt. Hij bleef ontspannen en vriendelijk, al was wel te merken dat hij zich niet honderd procent thuisvoelt in het Nederlands. Zijn taalbeheersing is meer dan behoorlijk, maar het kostte hem af en toe duidelijk moeite om de juiste nuances te vinden. Verder is zijn Franse accent hoorbaar genoeg om een onbedoeld komisch effect te creëren.
Daar moet je doorheen kijken, zou je zeggen. Maar in Vlaanderen wordt nogal eens de spot gedreven met het koningshuis waarvan de leden toch echt hun best doen om Nederlands te spreken. Toch blijft het Frans door hun woorden heen schemeren (Oewaarde landgenoten) en zo leveren ze al decennia lang munitie voor Vlaamse satirici. Peter van Zoest trok zelfs een vergelijking met Michel Daerden, maar zo erg is het natuurlijk ook weer niet.
Bij Daerden is het nog steeds de vraag of hij dronken was en het zou voor veel mensen een verrassing zijn als hij dat niet was. Hij heeft een reputatie op dat gebied, maar dat kan hem niets schelen.
Mgr. Léonard heeft de reputatie hard en conservatief te zijn, maar hij wil zich daar niet bij neerleggen, zo bleek bij Phara. En ook tegenover de Waalse krant Le Soir zocht hij de nuance. De Standaard berichtte erover in het Nederlands: hier is accentloos te lezen waar de nieuwe aartsbisschop van Mechelen-Brussel zijn nuances legt.
zaterdag 16 januari 2010
De Standaard over Léonard
‘Rome draait de schroeven aan’, schrijft De Standaard vandaag op de voorpagina. Het blad wijdt verschillende artikelen aan de nieuwe aartsbisschop van Mechelen-Brussel. In grote lijnen verschiet het beeld dat van hem wordt opgeroepen van een man die recht is in de kerkelijke leer tot een vriendelijke, intelligente herder die dicht bij zijn mensen staat en die gemakkelijk communiceert.
Bezorgdheid is er onder meer over de mogelijke beperkingen die de nieuwe aartsbisschop zal opleggen aan het onderzoek van de katholieke universiteiten in België: bijvoorbeeld dat op het gebied van de stamcellen. In het redactioneel commentaar spreekt Guy Tegenbos de vrees uit dat Léonard de ‘sociologische katholieken’ tot niet-katholieken zal maken. Hij deelt de mening van menig opiniemaker die vindt dat de standpunten van de rooms-katholieke Kerk zo ver afliggen van de gangbare meningen dat de Kerk verder zal krimpen, dat haar invloed nog verder zal afnemen en dat ze de randkerkelijken zal afstoten. Die zullen gaan shoppen in de grote zingevings-supermarkt en het buurtwinkeltje van mgr. Léonard met zijn verouderde assortiment links laten liggen.
De Standaard veronderstelt dat Léonard niet op het lijstje van drie kandidaten stond dat de nuntius aan de congregatie voor de bisschoppen in Rome heeft gestuurd. Jozef De Kesel zou de topfavoriet zijn geweest, maar paus Benedictus zou die keuze naast zich neer hebben gelegd.
Rik Torfs geeft mgr. Léonard het voordeel van de twijfel. In een essay beschrijft hij de angst die er al dertig jaar in de Belgische kerk bestaat over ‘Nederlandse toestanden’. In Nederland zijn conservatieve bisschoppen benoemd, de kerk is veel kleiner geworden, maar er zijn veel meer priesterroepingen. “De kerk is er niet meer voor iedereen, maar voor religieuze fijnproevers, liefhebbers van duidelijke waarheden en traditionele liturgie”, aldus Torfs.
De angst bestaat dat de Belgische kerk nu gaat instorten, maar daar is Torfs niet bang voor. België is al net zo ontkerkelijkt als Nederland. “Vooraleer een gebouw kan instorten, moet het er eerst staan. Je kunt argumenteren dat het gebouw al grotendeels ingestort is, nog vooraleer Léonard de kans kreeg daar zelf voor te zorgen. De vraag is dus veeleer of hij het tij kan keren.”
Zal Léonard de “randkatholieken, halve gelovigen, twijfelaars, zoekers en licht ontspoorden in de steek laten”, vraagt Torfs zich af. Hij denkt het niet: “Iets zegt mij dat hij dat niet gaat doen. Hij is te ijdel en heeft te veel branie om alleen het gemakkelijke na te streven, en dat waardeer ik (…) Zijn boude uitspraken hebben heel wat mensen gekwetst. Maar laten we hem, nu hij aartsbisschop een tweede kans geven. Delniquenten verdienen die, doch bisschoppen ook.”
Bezorgdheid is er onder meer over de mogelijke beperkingen die de nieuwe aartsbisschop zal opleggen aan het onderzoek van de katholieke universiteiten in België: bijvoorbeeld dat op het gebied van de stamcellen. In het redactioneel commentaar spreekt Guy Tegenbos de vrees uit dat Léonard de ‘sociologische katholieken’ tot niet-katholieken zal maken. Hij deelt de mening van menig opiniemaker die vindt dat de standpunten van de rooms-katholieke Kerk zo ver afliggen van de gangbare meningen dat de Kerk verder zal krimpen, dat haar invloed nog verder zal afnemen en dat ze de randkerkelijken zal afstoten. Die zullen gaan shoppen in de grote zingevings-supermarkt en het buurtwinkeltje van mgr. Léonard met zijn verouderde assortiment links laten liggen.
De Standaard veronderstelt dat Léonard niet op het lijstje van drie kandidaten stond dat de nuntius aan de congregatie voor de bisschoppen in Rome heeft gestuurd. Jozef De Kesel zou de topfavoriet zijn geweest, maar paus Benedictus zou die keuze naast zich neer hebben gelegd.
Rik Torfs geeft mgr. Léonard het voordeel van de twijfel. In een essay beschrijft hij de angst die er al dertig jaar in de Belgische kerk bestaat over ‘Nederlandse toestanden’. In Nederland zijn conservatieve bisschoppen benoemd, de kerk is veel kleiner geworden, maar er zijn veel meer priesterroepingen. “De kerk is er niet meer voor iedereen, maar voor religieuze fijnproevers, liefhebbers van duidelijke waarheden en traditionele liturgie”, aldus Torfs.
De angst bestaat dat de Belgische kerk nu gaat instorten, maar daar is Torfs niet bang voor. België is al net zo ontkerkelijkt als Nederland. “Vooraleer een gebouw kan instorten, moet het er eerst staan. Je kunt argumenteren dat het gebouw al grotendeels ingestort is, nog vooraleer Léonard de kans kreeg daar zelf voor te zorgen. De vraag is dus veeleer of hij het tij kan keren.”
Zal Léonard de “randkatholieken, halve gelovigen, twijfelaars, zoekers en licht ontspoorden in de steek laten”, vraagt Torfs zich af. Hij denkt het niet: “Iets zegt mij dat hij dat niet gaat doen. Hij is te ijdel en heeft te veel branie om alleen het gemakkelijke na te streven, en dat waardeer ik (…) Zijn boude uitspraken hebben heel wat mensen gekwetst. Maar laten we hem, nu hij aartsbisschop een tweede kans geven. Delniquenten verdienen die, doch bisschoppen ook.”
vrijdag 15 januari 2010
Aartsbisschop van Mechelen-Brussel: de afvallers
Bisschop André-Mutien Léonard van Namen is de gedoodverfde opvolger van kardinaal Danneels als aartsbisschop van Mechelen/Brussel. Volgens de VRT staat zijn benoeming vast, het aartsbisdom zwijgt nog tot maandag. De benoeming van Léonard is geen verrassing, maar er vielen ook andere namen. Wie zijn de afvallers en kunnen we alvast gaan speculeren over zijn opvolging?
In de Waalse pers werd ook de bisschop van Doornik, mgr. Guy Harpigny, genoemd. Deze zit eveneens op de lijn van paus Benedictus XVI en is met zijn 61 jaar jonger dan Léonard die dit jaar 70 wordt. Probleem is wel dat hij bekend staat als eigenzinnig, terwijl Léonard als een betere communicatie bekend staat.
Een naam die ook telkens viel, in zowel de Waalse als de Vlaamse pers, is die van mgr. Jozef De Kesel, op dit moment hulpbisschop van Brussel. Hij heeft zich laten kennen als een bruggenbouwer. Daar staat tegenover dat hij het beleid van Danneels zal voortzetten en als men in het Vaticaan juist wil aansturen op een vernieuwing is De Kesel juist geen voor de hand liggende keus.
Bovendien is De Kesel weliswaar perfect tweetalig, maar hij is een geboren Vlaming. Dat gaat in tegen de ongeschreven wet dat de primaat van de Belgische kerk afwisselend een Vlaming en een Waal moet zijn. Danneels is van Vlaamse afkomst.
Dat hadden twee anderen die ook vaak werden genoemd tegen zich: mgr. Luc Van Looy, bisschop van Gent en mgr. Johan Bonny. Deze laatste is pas sinds kort bisschop van Antwerpen en nog vrij jong: 54. Maar ook Danneels was slechts een jaar of twee bisschop van Antwerpen toen hij op zijn 57ste aartsbisschop van Mechelen werd. Bonny was rector van het Belgisch college in Rome en zou juist naar Antwerpen zijn gestuurd om ter voorbereiding op zijn promotie naar Mechelen de Belgische kerk opnieuw van nabij te leren kennen.
Het was opvallend hoe de Vlaamse pers volhield dat Bonny een serieuze kandidaat was. Het Vlaamse weekblad Tertio had zelfs voorzien hoe aan de Waalse bezwaren tegen een benoeming van een Vlaming als opvolger van Danneels tegemoet zou worden gekomen. Namelijk door hem nu nog niet te benoemen. De keuze zou vallen op een outsider: mgr. Aloys Jousten, de bisschop van Luik. Hij is weliswaar al 72, maar dat had Bonny juist meer tijd gegeven om zich voor te bereiden op zijn taak als aartsbisschop. En het wankele Belgische taal-evenwicht zou bewaard blijven: Jousten is van huis uit Duitstalig en spreekt perfect Frans en Nederlands.
We zullen over een jaar of vijf zien of de Vlaamse voorkeur voor mgr. Bonny alsnog gehonoreerd wordt, want dan zijn de Vlamingen weer aan de beurt.
In de Waalse pers werd ook de bisschop van Doornik, mgr. Guy Harpigny, genoemd. Deze zit eveneens op de lijn van paus Benedictus XVI en is met zijn 61 jaar jonger dan Léonard die dit jaar 70 wordt. Probleem is wel dat hij bekend staat als eigenzinnig, terwijl Léonard als een betere communicatie bekend staat.
Een naam die ook telkens viel, in zowel de Waalse als de Vlaamse pers, is die van mgr. Jozef De Kesel, op dit moment hulpbisschop van Brussel. Hij heeft zich laten kennen als een bruggenbouwer. Daar staat tegenover dat hij het beleid van Danneels zal voortzetten en als men in het Vaticaan juist wil aansturen op een vernieuwing is De Kesel juist geen voor de hand liggende keus.
Bovendien is De Kesel weliswaar perfect tweetalig, maar hij is een geboren Vlaming. Dat gaat in tegen de ongeschreven wet dat de primaat van de Belgische kerk afwisselend een Vlaming en een Waal moet zijn. Danneels is van Vlaamse afkomst.
Dat hadden twee anderen die ook vaak werden genoemd tegen zich: mgr. Luc Van Looy, bisschop van Gent en mgr. Johan Bonny. Deze laatste is pas sinds kort bisschop van Antwerpen en nog vrij jong: 54. Maar ook Danneels was slechts een jaar of twee bisschop van Antwerpen toen hij op zijn 57ste aartsbisschop van Mechelen werd. Bonny was rector van het Belgisch college in Rome en zou juist naar Antwerpen zijn gestuurd om ter voorbereiding op zijn promotie naar Mechelen de Belgische kerk opnieuw van nabij te leren kennen.
Het was opvallend hoe de Vlaamse pers volhield dat Bonny een serieuze kandidaat was. Het Vlaamse weekblad Tertio had zelfs voorzien hoe aan de Waalse bezwaren tegen een benoeming van een Vlaming als opvolger van Danneels tegemoet zou worden gekomen. Namelijk door hem nu nog niet te benoemen. De keuze zou vallen op een outsider: mgr. Aloys Jousten, de bisschop van Luik. Hij is weliswaar al 72, maar dat had Bonny juist meer tijd gegeven om zich voor te bereiden op zijn taak als aartsbisschop. En het wankele Belgische taal-evenwicht zou bewaard blijven: Jousten is van huis uit Duitstalig en spreekt perfect Frans en Nederlands.
We zullen over een jaar of vijf zien of de Vlaamse voorkeur voor mgr. Bonny alsnog gehonoreerd wordt, want dan zijn de Vlamingen weer aan de beurt.
woensdag 13 januari 2010
Het mirakel van de Limburgse identiteit
Nog voordat ik mijn laatste artikel over het boek ‘Bisdom langs de Maas’ over de geschiedenis van het bisdom Roermond heb kunnen schrijven, is het boek al uitverkocht, meldt het bisdom. Toch wil ik er nog een stukje aan wijden, want in mijn eerste blog over het boek vroeg ik mij af of het katholieke geloof inderdaad de belangrijkste factor is die de Limburgers door de eeuwen heen heeft verbonden, zoals de tekst op de achterflap van het boek stelt.
Ik geef toe: ik heb niet het hele boek gelezen, maar ik heb er wel een belangrijk argument in gevonden waarom er een bijzondere band is tussen het katholicisme en Limburg. De provincie zoals wij die nu kennen, is een product van het Congres van Wenen dat nadat Napoleon verslagen was, de kaart van Europa opnieuw tekende.
Er kwam een nieuw Koninkrijk der Nederlanden dat bestond uit de voormalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, de Oostenrijkse Nederlanden, het prinsbisdom Luik en nog wat territoriaal strooigoed aan de oostgrens van de nieuwe staat. Dat werd nu Limburg genoemd, hoewel deze gebieden nooit tot het oude hertogdom met die naam hebben behoord: dat lag grotendeels in de huidige provincie Luik. Venlo en Roermond waren net zo Limburgs als Arnhem en Zwolle nu; Maastricht was verdeeld tussen Brabant en Luik.
In 1830 viel het nieuwe koninkrijk alweer uit elkaar en het heeft nog jaren geduurd voordat Limburg definitief Nederlands werd. Het had ook Belgisch of Duits kunnen worden.
Juist in die tijd kreeg het huidige bisdom Roermond zijn vorm en begon de opbouw van de rooms-katholieke Kerk in Nederland. De eerste bisschoppen van het opnieuw opgerichte bisdom moesten eenheid zien te scheppen onder hun gelovigen. En passent droegen ze bij aan het scheppen van een Limburgse identiteit die misschien wel de sterkste regionale identiteit is binnen Nederland, vergelijkbaar hoogstens met die van Friesland. Maar dat was al eeuwen een eenheid. Ik betwijfel of de Flevolanders dit Limburgse kunststukje kunnen herhalen.
Ik geef toe: ik heb niet het hele boek gelezen, maar ik heb er wel een belangrijk argument in gevonden waarom er een bijzondere band is tussen het katholicisme en Limburg. De provincie zoals wij die nu kennen, is een product van het Congres van Wenen dat nadat Napoleon verslagen was, de kaart van Europa opnieuw tekende.
Er kwam een nieuw Koninkrijk der Nederlanden dat bestond uit de voormalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, de Oostenrijkse Nederlanden, het prinsbisdom Luik en nog wat territoriaal strooigoed aan de oostgrens van de nieuwe staat. Dat werd nu Limburg genoemd, hoewel deze gebieden nooit tot het oude hertogdom met die naam hebben behoord: dat lag grotendeels in de huidige provincie Luik. Venlo en Roermond waren net zo Limburgs als Arnhem en Zwolle nu; Maastricht was verdeeld tussen Brabant en Luik.
In 1830 viel het nieuwe koninkrijk alweer uit elkaar en het heeft nog jaren geduurd voordat Limburg definitief Nederlands werd. Het had ook Belgisch of Duits kunnen worden.
Juist in die tijd kreeg het huidige bisdom Roermond zijn vorm en begon de opbouw van de rooms-katholieke Kerk in Nederland. De eerste bisschoppen van het opnieuw opgerichte bisdom moesten eenheid zien te scheppen onder hun gelovigen. En passent droegen ze bij aan het scheppen van een Limburgse identiteit die misschien wel de sterkste regionale identiteit is binnen Nederland, vergelijkbaar hoogstens met die van Friesland. Maar dat was al eeuwen een eenheid. Ik betwijfel of de Flevolanders dit Limburgse kunststukje kunnen herhalen.
Abonneren op:
Posts (Atom)