Vrijdag 22 mei is de componist Louis Toebosch overleden. Zijn dochter maakte dat zondag via het ANP bekend. Toebosch was 93 jaar.
Louis Toebosch was niet alleen componist, maar ook organist en dirigent. Van 1940 tot 1964 was hij dirigent/organist van de Sacramentskerk in Breda. Hij legde daar de basis voor de huidige kerkmuzikale cultuur in deze kerk.
Bij zijn aantreden trof hij er een goed koor aan: het Sacramentskoor dat al landelijk bekend was. Toebosch zette het klassieke romantische repertoire overboord en koos consequenter dan zijn voorganger voor de klassieke polyfonie van componisten als Palestrina. Daarnaast introduceerde hij het werk van eigentijdse Nederlandse componisten als Hendrik Andriessen.
Aanvankelijk stuitte dit op verzet bij zijn koorleden en bij de parochianen. Tegenwoordig is de keuze voor deze muziek echter onomstreden: deze vormt nog steeds het hart van het repertoire van het Sacramentskoor, dat net als in de tijd van Toebosch de traditionele samenstelling van jongens en mannen heeft gehandhaafd.
Tot zijn oeuvre behoren enkele missen en bewerkingen van traditionele Nederlandse kerstliederen. Typerend is het arrangement dat hij schreef voor ‘Stille nacht’. Aanvankelijk weigerde hij deze in zijn ogen waardeloze muziek uit te voeren, maar onder zware druk ging hij toch akkoord. Hij maakte er een geraffineerde compositie van, maar stopte er zo veel dissonanten in dat het bij één uitvoering bleef.
Toebosch trof in 1940 in de Sacramentskerk ook een Hammond-orgel aan. Daar was hij veel minder over te spreken dan over het koor van de kerk. Op zijn initiatief werd in 1958 een orgel in gebruik genomen, gebouwd door de firma Flentrop. Na het orgel van de Grote Kerk is dit het grootste orgel in Breda en het geniet onder kenners net als het koor landelijke faam.
Aan de carrière van Toebosch als koordirigent en kerkorganist kwam in 1964 een einde. Hij kon zich niet verenigen met de gevolgen die de vernieuwing van de liturgie voor de kerkmuziek had. In de muziek van Bernard Huijbers en de teksten van Huub Oosterhuis zag hij niets. Hij weigerde dan ook ‘die liedjes van die uitgetreden paters’ uit te voeren en een plaats in te ruimen voor de volkszang.
Toebosch was geen conservatieve katholiek, maar op de eerste plaats een musicus. De nieuwe ontwikkelingen hadden hem niets meer te bieden en zo raakte hij vervreemd van de kerk. Hij had niets meer met dit instituut, verklaarde hij in een interview met het Brabants Dagblad in 2006.
Zijn opvolger Walther Cantrijn slaagde er wel een een synthese te vinden tussen de nieuwe liturgie en de oude kerkmuziek, onder het motto ‘onderzoek alles en behoud het goede’. Zo is het goede dat Louis Toebosch aan de kerkmuziek heeft bijgedragen bewaard gebleven.
Zie ook het Brabants Dagblad