donderdag 26 mei 2011

Colloquium 'Pius XII en de joden', Parijs november 2010

In november vond in Parijs een colloquium plaats over de houding van Pius XII tegenover de joden. Het werd georganiseerd door de vereniging ‘Écouter avec l’Église’, een katholieke vereniging die de ideeën van de paus wil toelichten en verspreiden.


Daarbij denken de leden niet alleen aan de huidige paus, maar ook aan zijn voorgangers, met name aan Pius XII. De bijdragen van het colloquium zijn inmiddels gepubliceerd en eerder verscheen er al een samenvatting op de site van de vereniging.


De samenvatting is van belang omdat het onder meer de inbreng bevat van prof. Philippe Chenaux, een van de weinige onderzoekers die uitgebreid bronnenonderzoek naar Pius XII hebben gedaan. Zijn bekroonde boek Pie XII. Diplomate et pasteur is van groot belang, maar is niet in het Engels of Nederlands vertaald.


Vandaar dat ik de samenvatting van het colloquium heb vertaald. Het is geen perfecte vertaling, maar geeft de strekking goed weer. De oorspronkelijke Franse tekst is hier te vinden.


Colloquium over Pius XII en de joden, georganiseerd door de vereniging Ecouter avec l’Église

“Nooit heb ik horen spreken over Pius XII als ‘Hitlers paus’.” “U hebt geluk gehad met zo’n paus”. Het zijn twee joden die zich zo uitdrukten: Serge Klarsfeld in zijn inleiding, Gary Krupp tijdens de debatten, twee joden die de vereniging ‘Ecouter avec l’Église’ bijeenbracht, op initiatief van haar voorzitter, Michel Viot, met de historicus Philippe Chenaux, en met als gespreksleider de journalist Gérard Leclerc, tijdens een colloquium over Pius XII en de Joden, in Parijs, november 2010.

Het leek ons nuttig om deze teksten bijeen te brengen omdat ze, behalve hun grote kwaliteit, het voordeel hebben dat ze vanuit verschillende perspectieven geschreven zijn, en afkomstig zijn van personen die hun leven gewijd hebben aan het zoeken naar de waarheid, zonder partijdig te zijn.
Wat betreft het zwijgen van Pius XII over de Shoa, is Klarsfeld van mening dat Pius XII er net zo veel van wist als de andere leiders uit die tijd. Had hij er meer aan kunnen doen dan hij gedaan heeft? Hij had gearresteerd kunnen worden, als hij al niet vermoord zou zijn. Maar voorzitter Krup onthulde het bestaan van een plan van Hitler om Pius XII te ontvoeren en hem te elimineren. De keuze voor het ‘zwijgen’, een relatief begrip voor iemand die kan lezen (de paus heeft meer dan een keer gesproken over ‘de uitroeiing)’, was “een persoonlijke keuze, een moeilijke en zelfs pijnlijke, maar helemaal genomen vanwege het grotere belang van de Kerk en het katholicisme”, oordeelde professor Chenaux. “Hoewel de paus zich krachtig wilde uitspreken, zo schreef hij aan de Duitse bisschoppen op 20 februari 1941, is hij soms gedwongen tot zwijgen om tijd te winnen en hoewel hij zou willen handelen en helpen, is hij gedwongen om geduldig te wachten.” En opnieuw, op 30 maart 1943, laat hij hen weten: “Voor de Stedehouder van Christus, is de weg die hij moet volgen om het juiste evenwicht te vinden tussen de uiteenlopende eisen van zijn zending als herder altijd moeilijk te volgen en vol met voetangels en klemmen.”

Het zou gemakkelijk zijn vele andere pauselijke verklaringen weer te geven die zich in dezelfde zin uitlaten. Laten we ons ertoe beperken een passage te citeren uit een brief van Pius XII aan mgr. Konrad von Preysing, bisschop van Berlijn, gedateerd op 30 april 1943. Hierin lezen we dat, “als het om bisschoppelijke verklaringen gaat, We het aan de herders ter plaatse overlaten te beoordelen of, en in welke mate, er gevaar bestaat voor represailles en voor spanningen, en ook of er misschien andere omstandigheden zijn die worden veroorzaakt door de lange duur en de psychologie van de oorlog, of zij voor terughoudendheid pleiten – ondanks de redenen die er zijn om tussenbeide te komen – om zo groter kwaad te vermijden. Het is een van de motieven vanwege welke Wij Onszelf beperkingen hebben opgelegd in Onze verklaringen. De ervaring die wij hadden in 1942, toen wij vrijelijk pauselijke documenten lieten verspreiden ten behoeve van de gelovigen, rechtvaardigt Onze houding voor zover Wij dat kunnen zien.”

Hij voegt daaraan toe dat Pacelli als nuntius het ‘antikatholieke’ karakter van het nazisme had onderstreept en dat hij zich bewust was van de irrationele kant van de beweging en van het gedrag van haar leiders, Hitler op de eerste plaats. Je moest die ‘gevaarlijke gekken’ niet provoceren, zo schatte hij, uit vrees dat er dan represailles zouden volgen. Die waren bijvoorbeeld uitgevoerd in Nederland toen de bisschoppen zich hadden gekant tegen de arrestaties. En Pius XII had, toen hij dit vernam, de protestbrief verbrand die hij aan het gereedmaken was voor publicatie, omdat hij begreep dat dit buitengewoon contraproductief zou zijn.

Voorzitter Krupp beschreef in detail de 16de oktober 1943, de dag van de razzia op de joden in Rome, tijdens welke Pius XII zich persoonlijk en krachtdadig inzette en zo een bijdrage leverde aan de redding van 7000 van de 8200 joden in de eeuwige stad. De Kerk had zich, op aanwijzing van Pius XII, helemaal ter beschikking gesteld van de joden. Vrijwel alle basiliken, kerken, seminaries en kloosters herbergden en hielpen joden.

In 2010 werd bekend dat er een clandestien netwerk bestond dat was opgezet door paus Pius XII, waarvan de 97-jarige Italiaanse priester Giancarlo Centioni, het laatste lid is dat nog in leven is. Tussen 1940 en 1945, was hij aalmoezenier van het leger in Rome bij de vrijwillige militie voor de nationale veiligheid en woonde hij bij Duitse priesters van de Gemeenschap van het Apostolisch Leven (de paters Pallotijnen), die hem opnamen in hun netwerk van hulpverleners. “Als fascistische aalmoezenier was het voor mij gemakkelijker om joden te helpen”, verklaarde hij in een interview dat hij toestond aan ZENIT en aan het multimedia-persbureau www.h2onews.org, om uit te leggen welke redenen er waren geweest voor de keuze om hem te laten meewerken aan een riskante operatie. “Mijn pallotijnse confraters, die uit Hamburg kwamen, hadden een vereniging opgericht, ‘Raphaël Verein’ (de Raphael-vereniging) die bedoeld was om de joden te hulp te komen. “Een van de doelen van het netwerk was om joden uit Duitsland weg te halen en via Italië Zwitserland of Lissabon (Portugal) te laten bereiken en om die reden telde het netwerk een zeker aantal mensen uit elk van die vier landen. In de loop der tijd voegden ook joden zich bij dit netwerk.”

Na de oorlog vind je alleen maar positieve meningen over Pius XII aan in alle kringen, joodse inbegrepen, ook nog in 1958, op het moment van zijn dood. Het is pas vijf jaar later, met het stuk van Hochhuth, waarvan later bewezen werd dat het was geschreven in opdracht en onder toezicht van de KGB, dat het gif van de twijfel ging doorsijpelen in de hoofden. Deze Hochhuth, zo zei Klarsfeld ons, is revisionist geworden en ontkent dat de Shoah heeft plaatsgevonden. Het is belangrijk om te weten dat deze aanval in feite niets anders was dan de voortzetting van campagnes van desinformatie die gevoerd werden door de landen in het Oosten tijdens de oorlog, onder de dekmantel van ‘wetenschappelijke’ publicaties die professionele historici gemakkelijk voor waar hielden, en die er op gericht waren het idee te doen postvatten dat Pius XII in het centrum had gestaan van een groot vredesplan ten voordele van Duitsland en tegen de USSR. Deze desinformatie werd zelfs gekoesterd door een tijdelijk redacteur van  L’Osservatore Romano, het officiële orgaan van de Heilige Stoel!

De aanvallen die aldus zijn ingezet werden grotendeels en zeer welwillend verspreid in Angelsaksische kringen. “De afkeer van Pius XII is geboren in de Angelsaksische, protestantse wereld, niet in de joodse wereld die zich daarentegen in de loop van de tijd met een internationale campagne heeft aangepast om niet verkeerd begrepen te worden. Met andere woorden: als een paus ervan wordt beschuldigd zich niet tegen het antisemitisme te hebben gekeerd, voelt de joodse wereld zich uiteraard geprikkeld om hierin duidelijkheid te verschaffen. En zo komen we dan uit bij de affaire van de zevende zaal van Yad Vashem in Jeruzalem, waar een foto hangt van de paus met een bijschrift waarin zijn houding als ‘tweeslachtig’ wordt beoordeeld. Of bij de vraag, in 1998 door Aaron Lopez geformuleerd, destijds ambassadeur van Israël bij de Heilige Stoel, om de zaligverklaring van Pius XII op te schorten. Ik houd me niet bezig met die zaak van dat opschorten want het is geen probleem dat te maken heeft met de geschiedschrijving, maar men is veel te veel gebeten op deze paus en dat heeft iets verdachts.”
Pius XII voelde “een sterke band en een indrukwekkend respect voor het joodse volk, en dat sinds zijn vroegse jeugd”, verklaarde Gary Krupp. In de ogen van Serge Klarsfeld belichaamde hij na de oorlog “de strijd tegen het totalitarisme en voor de opbouw van een Europa dat verlost was van het nationalisme.”

Professor Chenaux houdt zich bezig met het reconstrueren van de weg die Pius XII aflegde tot aan zijn pausschap, een weg die samenvalt met de politiek van het Vaticaan in de eerste dertig jaar van de twintigste eeuw. Hij kan dat doen aan de hand van twee concepten: die van de diplomaat en die van de herder. Het is interessant om er de aandacht op te vestigen dat de activiteit van Pacelli zich afspeelde in een bepaalde historische context: die van de recente verdwijning van de Kerkelijke Staat, wat als consequentie had dat de Heilige Stoel geen juridische status meer had die op internationaal vlak werd erkend. Vandaar het belang dat de politiek van de concordaten gaat krijgen. Pacelli heeft daar zeer direct aan bijgedragen, want hij heeft op zijn actief de ondertekening van niet minder dan tien concordaten en internationale diplomatieke akkoorden. Hij kan zonder problemen ‘de beste diplomaat van de Heilige Stoel’ genoemd worden. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat, zoals professor Chenaux onderstreept, hij “van nature geneigd is om eerder naar overeenstemming te streven dan naar de confrontatie”, hetgeen ongetwijfeld zijn gedrag voor een deel verklaart.

Waarom bestaat de polemiek rond Pius XII? Ze lijkt eerder voort te komen uit het domein van het irrationele dan dat van de logica. Krupp vestigt er de aandacht op dat de archieven van voor 1939, dat wil zeggen 65 procent van documenten over Pacelli, beschikbaar zijn. Ze zijn voor 95 procent gepubliceerd door de Pave the Way Fundation. Maar het is verbazingwekkend, om het zacht uit te drukken, om te moeten constateren dat ze worden genegeerd door de instellingen die kritisch staan tegenover paus Pacelli. Net zoals de joodse onderzoekers die er enorm sceptisch stonden tegen een symposium dat in Rome werd georganiseerd door die stichting, maar van degenen onder hen die eraan hebben meegedaan, is honderd procent van gedachten veranderd over Pius XII.

Het lijkt me dat het na dit Colloquium niet meer mogelijk zal zijn om over Pius XII te spreken met de oppervlakkigheid die gangbaar is bij bepaalde personen. Dat zegt alles over het belang van de teksten die u gaat lezen.

Pave the Way Fundation heeft meer dan veertigduizend pagina’s nieuwe artikelen en documenten geplaatst, afkomstig uit vele landen, alsmede vele ‘interviews’ en video’s met ooggetuigen en zal dit werk voortzetten. Er is nog genoeg te doen, aangezien de archieven van paus Pius XII (1939-1958) zo’n dertig miljoen pagina’s aan documenten beslaan. Terwijl de Fondation doorgaat met haar werk om de waarheid aan het licht te brengen, heeft een rabbijn, David Dalin, gevraagd dat Pius XII tot ‘Rechtvaardige onder de volkeren’ zal worden benoemd. Dat is een spectaculaire wending en een juiste loop van de dingen.

Mgr. Dominique Le Tourneau, ondervoorzitter van de Association ‘Écouter avec l’Église’