De Nederlandse katholieken weten veel te weinig van oecumene en het boek van kardinaal Kasper, Een rijke oogst, is een perfecte update om inzicht te krijgen in de huidige stand van zaken. Dat betoogde diaken Rob van Uden tijdens een studiemiddag van de Katholieke Vereniging voor Oecumene die op vrijdag 4 november in Utrecht werd gehouden.
Het boek is een overzicht van wat er sinds het Tweede Vaticaans Concilie allemaal bereikt is in de dialoog met de lutherse, calvinistische, anglicaanse en methodistische kerken. Dat is inderdaad indrukwekkend als je bedenkt dat deze kerken elkaar tot in de twintigste eeuw vooral verketterd hebben.
Op wezenlijke punten zijn ze nader tot elkaar gekomen. Bijvoorbeeld op het punt van de rechtvaardigingsleer, die eigenlijk de aanleiding was tot het ontstaan van de lutherse kerken. Luther stelde dat de mens alleen door de goddelijke genade gered kon worden; de rooms-katholieke kerk stelde daar tegenover dat dit gebeurt door de genade én door de goede werken die de mens verricht. Hierover werd in 1999 overeenstemming bereikt en dat is in het licht van de geschiedenis een spectaculaire doorbraak.
‘Een rijke oogst’ geeft een systematisch overzicht van wat er allemaal bereikt is in de dialoog tussen de rooms-katholieke kerk en de andere kerken – die eigenlijk niet zo mogen heten; een van de gevoelige punten die er nog liggen. Ook daar draait Kasper in zijn boek trouwens niet omheen: hij geeft ook een systematisch overzicht van wat er allemaal nog moet gebeuren.
Een gemakkelijk te lezen boek is het dan ook niet; het is meer een handboek dat punt voor punt opsomt hoe het met de oecumene dialoog staat. Maar toch is het allen al vanwege de conclusies de moeite waard om het te lezen. Het relativeert het idee dat de oecumene op dood spoor is gekomen. Dat lijkt zo omdat deze in Nederland er vooral in bestond dat katholieken en protestanten samen het avondmaal of de eucharistie gingen vieren. Maar daarover bestaat nu juist nog geen overeenstemming.
Dat is een pijnlijke zaak, maar het is nog pijnlijker dat onder Nederlandse katholieken het besef ontbreekt hoeveel er al bereikt is. Van Uden gaf daarvan een voorbeeld: tijdens een viering met katholieken en protestanten moest de dominee een stap terug doen tijdens het tafelgebed. Dat was voorbehouden aan de priester. Veel van de aanwezige Nederlandse katholieken waren geschokt. De Oosteuropeanen daarentegen waren diep onder de indruk: zij zagen dit gezamenlijk vieren juist als een stap vooruit. Dat relativeert het Nederlandse standpunt.
Het mag dan in de oecumene winter lijken, Van Uden zag tegelijk met de gevallen bladeren op de grond de knoppen aan de bomen die nieuwe bladeren gaan vormen. De oecumene is nog niet naar de knoppen.