Blogster Observatrix is een actie gestart om te voorkomen dat mgr. Eijk kardinaal wordt. Toch hoeft het geen overwinning voor haar te zijn, mocht de aartsbisschop van Utrecht niet op het lijstje van nieuwe kardinalen voorkomen. Zijn voorganger Alfrink moest ook jaren wachten totdat hij eindelijk rood kon gaan dragen.
In 1959 leek het eindelijk zo ver te zijn – Alfrink was sinds 1955 aartsbisschop van Utrecht – maar er deed zich een complicatie voor. Traditioneel telde het college van kardinalen zeventig leden, maar de toenmalige paus Johannes XXIII had dit aantal overschreden. De paus wilde voorzichtig te werk gaan met deze uitbreiding en tachtig leek hem voorlopig een veilige grens. Weldra zou hij nieuwe kardinalen creĆ«ren, zoals dat heet, en Alfrink was nummer tachtig.
Maar er deed zich een complicatie voor. De stokoude secretaris van het pauselijke gerechtshof moest op een nette manier van zijn functie worden ontheven. Hij wilde op zijn 87ste nog lang niet met pensioen, maar de paus had een plan. De secretaris werd bij hem ontboden en kreeg te horen dat hij kardinaal zou worden.
Het was de bedoeling dat de man zou weigeren met het argument dat hij te oud was. Dit was dan een kans voor open doel voor de paus om te zeggen dat hij dan ook maar moest terugtreden als secretaris.
Helaas speelde de secretaris het spelletje niet mee en zei hij vol dankbaarheid ja tegen de kardinaalshoed die hem werd voorgehouden. De paus kon moeilijk op zijn toezegging terugkomen en daarmee was het aantal van tachtig al vol. Alfrink – en heel Nederland met hem, niet alleen de katholieken – had er al op gerekend dat hij in 1959 kardinaal zou worden. Dat beschouwde men toen nog als een zaak van nationale eer. Maar het gebeurde dus pas het jaar daarop.
Bron: Ton H.M. van Schaik, Alfrink. Een biografie (Baarn 1997)