dinsdag 8 december 2009

Het raadsel Servatius

Gaat Sint Servaas Sinterklaas achterna? Uit het ANP-bericht waarover ik eerder de staf brak, blijkt ook dat de auteurs van de geschiedenis van het bisdom Roermond twijfelen aan het bestaan van de heilige die Maastricht tot een bedevaartsoord maakte.

Servatius dankt zijn reputatie geheel en al aan bisschop Monulfus van Maastricht, die leefde aan het eind van de zesde eeuw. Dat stelt de auteur van het eerste deel van het boek over de voorgeschiedenis van het bisdom Roermond, Régis de la Haye. Monulfus vernam dat de bevolking van de stad een zekere Servatius vereerde die de eerste bisschop van Maastricht zou zijn geweest en die begraven lag op het oude Romeinse grafveld even buiten de stad, het tegenwoordige Vrijthof.

Monulfus voorzag vervolgens Gregorius van Tours van informatie over Servatius, die hij verwerkte in zijn kroniek. De oudste informatie over Servatius zou dus afkomstig zijn van Monulfus. “Zonder Monulfus zouden wij nooit van Servatius gehoord hebben, en nooit geweten hebben dat hij had bestaan. Het is Monulfus die Sint Servaas heeft ‘gemaakt’. Met andere woorden, Servatius is een pure creatie van Monulfus.”

Overigens staat het wel vast dat er een bisschop Servatius van Tongeren is geweest en dat op een zeker moment de bisschopszetel van Tongeren naar Maastricht is verplaatst. Maar volgens De la Haye hoeft deze Servatius niet dezelfde te zijn als de Servatius uit de verhalen van Monulfus.

Bovendien wordt Servatius van Tongeren genoemd in de jaren tussen 343 en 359. Volgens De la Haye is er geen bewijs dat er toen al in Maastricht christenen woonden. De oudste grafstenen uit die stad die verwijzen naar het christelijke geloof dateren uit het begin van de vijfde eeuw.

Met zijn inleiding zet De la Haye de toon voor deze geschiedenis van het bisdom Roermond: geen gespeculeer, de feiten staan voorop. Maar we hoeven Servatius niet helemaal naar het rijk der fabelen te verwijzen.

De Maastrichtenaren moeten een bijzondere devotie hebben gehad voor de man die daar op dat oude grafveld begraven lag. In die tijd was de aanwezigheid van de stoffelijke resten van iemand die als heilig werd beschouwd, voldoende om een langdurige cultus op gang te brengen. Er moet daar dus wel een bijzondere persoon hebben gelegen.

Dat hebben ze trouwens geweten in Maastricht: nadat bisschop Lambertus in 705 op zijn landgoed bij Luik was vermoord, werd zijn lichaam daar bijgezet. Dat betekende feitelijk de verplaatsing van de bisschopszetel van Maastricht naar Luik, toen nog een gehucht, maar binnen een eeuw een stad die Maastricht overvleugelt.

R. de la Haye en P. Hamans (red.) Bisdom langs de Maas. Geschiedenis van de kerk in Limburg Maastricht: Uitgeverij TIC, 2009. ISBN/EAN 978-90-78407-57-7.