Uit het rapport ‘Tel je zegeningen’ dat gemaakt is in opdracht van de Rotterdamse gemeenteraad blijkt dat het vrijwilligerswerk dat vanuit de kerken wordt georganiseerd een waarde vertegenwoordigt van 120 miljoen euro per jaar. Het gaat hierbij onder meer om ziekenbezoek, relatietherapie, taallessen, buurtwerk, hulp aan daklozen en prostituees, gratis maaltijden en financiële noodhulp. Als de Rotterdamse cijfers op nationale schaal worden toegepast dan is het bedrag dat kerkelijke vrijwilligers de samenleving besparen ongeveer drie miljard euro.
Dat doet me denken aan de tijd dat katholieke organisaties zoals scholen en ziekenhuizen nog grotendeels draaiden op vrijwilligers: religieuzen die geen salaris ontvingen. Na 1960 leek het alsof de rol van de kerken op dit gebied uitgespeeld was. De congregaties van zusters en broeders zijn aan het uitsterven en de overheid leek alle vormen van zorg over te nemen van de kerken. Maar nu blijkt dat dit niet gebeurd is. Kennelijk kan de overheid niet overal voor zorgen en hebben de kerken een onvervangbare maatschappelijke rol. De lekenvrijwilligers hebben in zekere zin de rol van de religieuzen overgenomen.
Opvallend is ook dat de migrantenkerken net zo veel inbreng hebben als de katholieke en protestantse kerk. Het rapport wijst erop dat de sociale activiteiten van deze gemeenschappen van allochtonen de integratie in de Nederlandse samenleving bevorderen. Het zou te ver gaan om dit een nieuwe verzuiling te noemen, maar toch lijkt het erop dat een zekere mate van ’soevereiniteit in eigen kring‘ niet betekent dat men zich afkeert van de maatschappij.
Bron: Trouw