De paus draagt geen Prada, zo weten we nu. De kleding van de heilige vader is meer dan eens onderwerp van discussie geweest, maar dat is in het huidige media-tijdperk het lot van elke hoogwaardigheidsbekleder die eens iets anders durft aan te trekken. Kort geleden stonden de Duitse media nog bol van het decolleté van Angela Merkel. Ik realiseer me overigens dat de vergelijking wat ongelukkig is, ook al zijn de paus en de Bundeskanzlerin landgenoten.
Als de paus in het openbaar verschijnt, is hij altijd in functie. De vraag wat hij zou aantrekken als hij even de deur uitgaat om een krantje te kopen of een espresso te drinken is dus niet relevant. Dat ligt anders bij een gewone priester. Hun dagelijkse tenue roept - in ieder geval in Nederland - de laatste jaren nogal wat emoties op. Veel oudere katholieken die nog hebben meegemaakt dat de pastoors en kapelaans hun priesterkleding aflegden om op te gaan in de massa zien nu tot hun schrik dat de jongere priesters zich juist weer met hun kleding willen onderscheiden, en de priesterboord is hier de meest opvallende uiting van.
Het gevaar is dat de priesters-met-boordjes zonder meer in de hoek van de conservatieve houwdegens worden gezet. De oude garde is bang dat zij handenwrijvend klaar staan om de klok eens lekker een paar decennia terug te zetten. ‘Boordjesangst’ noem ik dat. Die angst lijkt me niet terecht: niet elke jonge priester wil terug naar 1955, zoals sommige katholieken van 50 jaar en ouder terugverlangen naar 1970.